Donderdag 30 september hadden de leerlingen uitzonderlijk geen les. Over heel de wereld vierden steinerscholen immers het Michaëlsfeest. De zevendeklassers bleven op school en kregen workshops aangeboden. Zij gingen een hele dag aan de slag en genoten van het werk en het goede weer. Alle andere klassen werden over bioboerderijen uit de wijde omgeving verdeeld. De leerlingen fietsten, verdeeld over kleine groepjes, naar de boerderij en staken met hun harde werk de bioboeren een hart onder de riem.
Er werden weer veel pompoenen van het veld gehaald, op sommige boerderijen zelfs enkele tientallen tonnen, maar ook aardappels werden gerooid, gewassen aangeplant, velden gewied, de laatste aardbeien geplukt en de uitlopers verwijderd, en nog veel, veel meer. Na het harde werk was het gezellig picknicken in de velden en onder een heldere blauwe hemel. Het onweer van de vorige dag leek inmiddels een lang vervlogen herinnering.
Dit harde werk was niet zonder reden of boodschap; werd bedoeld als een Michaëlische daad, een daad die moed en betrokkenheid vraagt. We worden met steeds toenemende regelmaat geconfronteerd met de gevolgen van de klimaatopwarming als gevolg van de weinig zorgzame manier waarop de mens met de aarde omgaat. Deze Michaëlsdag was een uitnodiging om hierin een verschil te betekenen door diegenen te helpen die op hun manier zorg dragen voor wat de natuur ons te bieden heeft en daar elke dag hard voor werken. Ook dat konden wij zelf ervaren, soms was het werk repetitief en zwaar, maar alles wat we deden was nuttig en droeg bij tot dit centrale idee: zorg dragen voor de natuur en het eten dat zij voortbrengt.